banner

DeltaLloyd 24-uurs 2013

Elk jaar begint het in augustus te kriebelen.
Waar komt de wind vandaan, hoe hard is hij. Is er wel wind. Want dat bepaalt of we meedoen en wat de startplaats zal worden. Eind augustus is het tijd voor de jaarlijks 24-uurs race. Zo’n 700 grote en kleine zeilschepen varen in verschillende wedstrijd- en tour-klassen 24 uur lang op het IJsselmeer, de Waddenzee en de Noordzee. Een evenement van ongekende grootte, dat helaas weinig bekendheid geniet buiten de zeilgemeenschap. Wij varen met een schip van 11 meter, een Dehler 36 genaamd Speer. En die wij zijn mijn zwager Hans en ik met 2 zeilvrienden Hans en Lomme. De taken zijn verdeeld aan boord, 2 zeilers, 1 navigator en een kok. Bij zo’n lange zeiltocht is eten en drinken erg belangrijk om wakker en alert te blijven. De sfeer onder elkaar is altijd uitstekend. Mooie gesprekken en een stroom van moppen komen voorbij, vooral ’s nachts.
1 week voor de wedstrijd wordt er al een voorzichtige route bedacht op basis van wind-verwachtingen. Dit jaar is de voorspelling, dat het de hele dag uit het oosten zal waaien met een kracht 3 tot 4, terwijl het op het moment van vertrek, vrijdag om 19:00 uur, nagenoeg windstil zal zijn.
Een zeilschip vaart het snelst als de wind van opzij komt, halve wind heet dat in vaktermen. Daarom is bij een oostenwind een koers Noord-Zuid en omgekeerd optimaal.

Op het water zijn een groot aantal verlichte boeien aangewezen door de wedstrijd commissie en het rak tussen twee boeien mag maximaal 2 keer worden gevaren in willekeurige richtingen. Het is dus een heel gepuzzel om zo ver mogelijk te varen binnen die regels. Ik ga met navigator Hans woensdag avond puzzelen en we worden het eens, de Waddenzee gaat deel uit maken van ons plan. De beide andere opvarenden bemoeien zich met de leeftocht. Er wordt ruim ingekocht om heerlijke maaltijden en hapjes tussendoor te kunnen maken.
Donderdag verandert de voorspelling van Oost naar Zuid Oost. Daardoor zijn een aantal gekozen rakken niet goed te bevaren. We worden al wat zenuwachtig. Wat nu? Vrijdag is de voorspelling weer Oost. Hè hè!
Als we om 10 uur uit Ketelhaven vertrekken, willen we in Enkhuizen starten, want dan kunnen we op tijd in Den Oever zijn om met de stroom mee het Wad op te gaan. Maar een uur later zijn er weer nieuwe vooruitzichten met weinig wind en besluiten we naar Stavoren te gaan en op het IJsselmeer te blijven, om zeker te zijn dat we op tijd in de buurt van de finish bij Medemblik kunnen komen.
In de haven van Stavoren blijken we lang niet de enige te zijn. Er liggen al aardig wat schepen met een wedstrijd nummer in de reling. Uit de lijst blijkt later dat er 70 schepen vertrekken uit Stavoren. Tijd voor het diner dus. Er is rijst met Babi Pangan en Griekse Yoghurt met honing na. Het bier blijft in de koelkast, dat mag pas na de finish. Anders kunnen we de ogen ’s nachts niet open houden, maar we hebben een ruime hoeveelheid flesjes water en fris bij ons.

Er komen voor het eten nog 2 officials aan boord voor een veiligheidsinspectie. We hebben maar 1 echte reddingsboei, maar volgens de regels moeten er 2 aan boord zijn. We toveren een plastic kussentje in de vorm van een reddingsboei, met een touwtje er omheen uit de bakskist tevoorschijn met de opmerking: dit gebruiken wij altijd (als oefening). De beide dames van de organisatie schieten in de lach en keuren het schip toch goed. Om half zeven maken we los van de kant en bereiden we ons voor op de start. De start lijn is de lijn tussen het rode en groene havenlicht en om zeven uur mogen wij als eerste groep er van door. Het 3-kleuren top licht boven in de mast gaat aan en we melden ons bij de startlijn. De duim gaat omhoog en dat betekent dat alles klaar is. 5 minuten voor de start gaan de zeilen omhoog en de motor uit. Een beetje heen en weer kruisen om niet te vroeg te starten en dan klinkt de toeter en mogen we weg. Zoals voorspeld, is de wind inderdaad erg zwak, maar toch voldoende om een lekker gangetje te krijgen. We gaan mee in de voorste tien schepen en hebben er zin in.
Na een uurtje zeilen trekt de wind toch flink aan en moeten we alweer onze plannen herzien. Buienradar en Windguru worden geraadpleegd op de telefoons. Er wordt hevig gediscussieerd en gepuzzeld: Waddenzee, Noordzee, alle mogelijkheden en onmogelijkheden worden besproken. De wind blijft uit het oosten waaien en is een ruime 4 tot begin 5. We besluiten twee lange stukken Noord-Zuid 2 keer te varen en dan toch bij Kornwerderzand het Wad op te gaan. Met de stroom mee en ook weer terug. Dat zal veel winst opleveren.

Het schip loopt heerlijk en haalt met gemak zijn maximale snelheid van 7.5 knopen en we genieten al gauw van een prachtige zonsondergang. Het blijft tot laat in de avond korte broeken weer. Een heldere sterrenhemel met goed zichtbare Melkweg is de hele nacht ons deel. Het zicht is zo helder dat we midden op het IJsselmeer beide kusten goed kunnen zien en hebben dan ook geen moeite om de verlichte boeien te vinden.
Om 1 uur ’s nachts komen we aan bij de sluis van Kornwerderzand en bij de laatste boei laten we snel de zeilen naar beneden en mag de motor aan om door de sluis te varen. Daar zien we zowaar 2 groene lichten van de sluis en we kunnen er zo in varen. Achter ons gaat de sluisdeur al dicht. Dat betekent heel weinig verlies, terwijl we met een half uur extra gecompenseerd worden. De wind is ondertussen aangewakkerd tot een dikke 5 en we besluiten in de sluis alvast het eerste rif te zetten. Buiten de sluis gaat de motor weer uit en de zeilen omhoog. We hebben de stroom al mooi mee, halverwege het Wad zien we zelfs 10.4 knopen over de grond op de meter verschijnen. Het zicht is geweldig en zonder moeite schieten we vooruit.
De drie zeilers wisselen elkaar elke 2 uur af, we hebben het zo naar de zin, dat het geen enkele moeite kost om wakker te blijven. Er worden mooie gesprekken gehouden over de zin van het leven en waar we naar toe willen in de toekomst.
Door op het juiste moment te vertrekken aan de oost kant van het Wad profiteren we dus van een flinke snelheidswinst door de stroming. We hebben berekend dat we tot Den Helder door kunnen en daar nog 3 extra boeien ronden, voor het tij keert. Dat levert weer 8 mijl op! Om half zes is het zover: de Kentering. Het tij gaat de ander kant op en we gaan op de terug weg naar Kornwerderzand. Het waait ondanks de voorspelling van kracht 3 nu al een dikke zes en we zetten het tweede rif. De golven worden ook al flink hoog, maar de boot kan er goed tegen en wij ook.

Als we bij de sluis aan komen hebben we dit keer pech, de deuren zijn net dicht en we moeten wachten. We maken de punt van de boot aan een grote meerpaal vast en we hebben mooi even tijd voor een stevig lunch. Een kwartier later zijn we dan aan de beurt en gaan door de sluis. Door de mooie wind besluiten we nog een paar lange noord-zuid stukken te doen. Het tweede rif kan er weer uit en we vliegen weer over het water. Zo bij daglicht is het genieten van de honderden schepen die om ons heen varen. Veel mede zeilers hebben de zelfde plannen als wij en we varen zowat in kolonne naar de volgende boeien. Dan moeten we wat naar het westen om in de buurt van de finish te komen en valt de wind wat weg. Het laatste rif gaat er uit en met een knoop of 5 gaan we naar de kant van Medemblik.
De wind trekt dan toch weer wat aan en we doen nog een extra stukje van 8 mijl heen en weer voor we het laatste finish rak op gaan.
Hier is dan de grote kick van het jaar. Alle 700 schepen moeten binnen een uur of 3 de finish over en het is dan ook een enorme drukte op dit stuk water. De zon schijnt vol op en het waait lekker door. Op dat laatste rak is er geen haast meer omdat de finish tijd niet telt, maar het aantal gevaren mijlen en die liggen dan al vast. Toch heeft iedereen nog genoeg wedstrijd gevoel om lekker door te gaan tot de laatste streep. De rubberboot met fotografen vaart overal tussen door, om mooie foto’s te maken. We moeten echter wel voor 7 uur over de finish gaan om strafpunten te voorkomen. Die strafpunten worden vertaald in afstandsaftrek en dat willen we natuurlijk niet. Degenen die na 8 uur aankomen worden zelfs gediskwalificeerd.
De beide schepen die de finish lijn vormen, komen eindelijk in zicht, we kijken goed om ons heen om niemand te raken en dan de verlossende toeter. We zijn er. We hebben nog drie minuten over en komen dus zonder strafpunten binnen. Overal klinkt gejuich en gejoel. Iedereen is enthousiast en de spanning is er af. De zeilen gaan naar beneden en de motor mag weer aan. We hebben het goede gevoel, dat we een behoorlijke afstand hebben gevaren en dus hoger zullen eindigen dan de vorige keer.

Een klein stukje verder worden we de haven van Medemblik in geleid. Er moeten 700 schepen in en dat is wel een uitdaging. Stapvoets volgen we de andere schepen naar binnen. De kade muren staan stampvol met applaudisserend publiek en een omroeper boven in een toren noemt elk schip en schipper bij naam en feliciteert ze met het aantal keren dat ze al mee deden.
De brug naar de havenkom staat uren lang open om alle schepen binnen te laten, maar dat vindt niemand van het publiek erg. We komen helemaal achter in de haven terecht, maar liggen wel direct tegen de kant, zodat we de walstroom kabel gauw in een stopcontact kunnen doen, om de bijna lege accu’s weer op te laden. De havenkom is al snel zo ver opgevuld, dat je over de schepen naar de overkant kunt lopen.

We starten de laptop op, vullen de wedstrijd resultaten in en blijken inderdaad een, voor ons schip, unieke prestatie te hebben geleverd. Inclusief de compensatie voor de sluis doorgangen hebben we 154 mijl gevaren en blijken daarmee op plaats 94 te zijn gekomen van de 400. Vorig jaar stonden we op 221, we zijn apetrots en drinken eindelijk een lekker koud biertje.
Inmiddels is kok Lomme al flink aan de gang in de kombuis en zet een heerlijk diner op tafel. Om 10 uur drinken we nog een glaasje whisky en dan gaat bij ons letterlijk het licht uit. We kunnen nog net ons bedje vinden en vallen om.
Een goed gevoel over een prachtig avontuur.